Ruim 250 Nederlandse tech-bedrijven staan deze week op de Hannover Messe, de belangrijkste technologiebeurs ter wereld. Dit zou het begin moeten zijn van de nieuwe industriële revolutie die bestaat uit het verbinden van de ontwikkelingen in de informatie- en communicatietechnologie met de huidige industriële productie.
Van de totale Nederlandse economie draagt de technologische industrie maar 13 procent bij, terwijl dit in Europa gemiddeld 15 procent is. Volgens voormalig TU Delft-rector Lundqvist is het voor Nederland nog niet te laat en kan er nog terreinwinst geboekt worden door in te haken op de vierde industriële revolutie, volgens de Duitsers technologie 4.0. De technologie is al ver genoeg om een koelkast een dichtbij zijnde supermarkt in te laten seinen als een product op is, maar in de praktijk gebeurt dit nog niet, zo schrijft NRC Next.
Ook hoogleraar Ben van Lier, directeur strategie & innovatie bij IT-dienstverlener Centric en hiernaast ook verbonden aan de particuliere Steinbeis University in Berlijn, denkt dat het marktpotentieel ligt bij machines en apparaten die zelf denken en met elkaar communiceren via internet. “Zonder grote ICT-afdelingen gaan productiebedrijven straks niet overleven”, aldus Van Lier. “Je ziet de samenleving onder je ogen veranderen”, zegt hij. De hoogleraar geeft een voorbeeld van een hardloopschoen van Nike. De schoen is bevat een chip waarmee persoonlijke prestaties gemeten kunnen worden die vervolgens gekoppeld worden aan internet om data te analyseren. Die dataverzameling zorgt weer voor nieuwe verdienmodellen.
Imago probleem
Jan van Mollen, sales manager van VDL-groep is één van de Nederlanders op de beurs in Hannover. De VDL-groep robots zetten onder andere de BMW Mini in elkaar in de Nedcarfabriek in Born. Hij vindt het jammer dat opdrachtgevers steeds meer discretie eisen over het technologisch vernuft dat de toeleverancier te bieden heeft. “Het wordt steeds erger” zegt Mollen. Hierdoor is bijvoorbeeld nauwelijks bekend dat een BMW voor 20 procent gemaakt wordt door Nederlandse toeleveranciers. De Nederlandse industrie heeft hierdoor niet de uitstraling die het eigenlijk verdient.